Geboortecentrum Amsterdam

30 jaar verloskundige

Omdat ik 30 jaar als verloskundige werk, leek het mij leuk om jullie mee te nemen naar mijn begintijd. Het is onvoorstelbaar wat er sindsdien veranderd is in de wereld, maar zeker ook in mijn beroep. En dat, terwijl baby’s nog steeds op dezelfde manier geboren worden als 300.000 jaar geleden.

Juli 1990, ik was na mijn afstuderen een weekje vrij, maar daarna zou ik gaan waarnemen in de praktijk waar ik nog steeds werk, nu het Geboortecentrum. Ik had mijn laatste stage hier ook  gedaan, dus ik kende de praktijk al redelijk goed. Ik had 2 maanden waarneming voor de zomer toegezegd, zodat alle verloskundigen om de beurt op vakantie konden. Daarna zou ik wel zien wat er op mijn pad kwam.

Ik was ook druk bezig om mijn rijbewijs te halen. Best handig voor een verloskundige. Ik startte mijn carrière dus op de fiets en had zo mee kunnen doen aan Call the Midfwife.

De praktijk was ook toen al een vooruitstrevende en inspirerende onderneming waar ik me heel snel thuis voelde. Het was een drukke praktijk, met veel zwangeren, die aangetrokken werden door onze kijk op de verloskunde. Deze visie, toen heel revolutionair, waarin de zwangere centraal staat, wij als hulpverleners in dienst zijn van de zwangere en haar partner en de zwangere bepaalden hoe en waar zij zou gaan bevallen, is in al die jaren niet veranderd.

De baarkruk was, en is nog steeds, een vast onderdeel van onze uitrusting, iets wat de collega’s in de stad belachelijk vonden. Het werd gezien als oneigenlijke reclame voor onze praktijk, wij ‘lokten’ daarmee hun zwangeren die niet in ons praktijkgebied woonden. Terwijl het gewoon een nuttige ondersteuning tijdens de persfase is, waardoor vrouwen in een veel natuurlijker houding kunnen baren. We kregen in die tijd allerlei idiote beschuldigingen naar ons hoofd. Zo zouden wij het belangrijker vinden om ‘onze’ baarkruk te gebruiken dan dat we een goed overzicht hadden en adequate hulp konden bieden. Vrouwen zouden bij ons, door die baarkruk, allemaal enorm uitscheuren en we zouden geen knip kunnen zetten als dat nodig was. Allemaal onzin natuurlijk en nu is er gelukkig geen verloskundige meer te vinden die NIET het grote voordeel van een baarkruk ziet.

In de jaren 90 van de vorige eeuw was ook het mobieltje nog niet uitgevonden. Wij deden dus dienst met een ‘pieper’, die 2 soorten tonen kon voortbrengen. Een vriendelijke pieptoon die ons vertelde dat iemand iets wilde vragen, maar ook een afgrijselijk gillend geluid wat duidde op een ‘spoed’ kwestie en waar je minimaal 15 minuten van moest bijkomen. Zolang je thuis was en de dienst deed, kon je altijd makkelijk bellen, maar was je op pad en je pieper ging, dan gebruikte je de telefoon van de kraamvrouw waar je op bezoek was, om de boodschappendienst te bellen die je vertelde wie er had gebeld en wat er aan de hand was. Vervolgens belde je de zwangere die een vraag had of die weeën had. Overdag nog redelijk te doen, maar ’s avonds of nachts, moest je de mazzel hebben dat je een intacte telefooncel kon vinden. Ik heb dan ook regelmatig in een kroeg staan bellen met een barende.

Omdat de zwangeren die zich bij ons melden afkwamen op onze visie, kregen wij aanmeldingen uit een groot deel van de stad. Waar andere verloskundigen praktijken een begrensd gebied hanteerden, werd de omvang van ons praktijkgebied bepaald door onze visie. We bestonden in die tijd ook nog niet uit 2 teams van verloskundigen, maar vormden samen een praktijk. Wij hadden cliënten in de Baarsjes, aan de Amstelveense weg, in de Spaarndammerbuurt, op de Albert Cuyp en in de Watergraafsmeer. Als ik dienst deed dan fietste ik in een rustige dienst gemiddeld zo’n 25 tot 30 km., als het druk was, en dat was vrijwel elke dienst met minimaal 2 bevallingen, dan kon ik zo 60 km. fietsen in een etmaal. Op mijn oude opoe fiets, baarkruk onder de snelbinders achterop, voorop had ik een rek waar mijn verlostas op stond en op mijn rug de beademingsapparatuur en zuurstof. Superslank was ik in die tijd en een ijzeren conditie!

Het spreekt voor zich alhoewel nu ook ondenkbaar, dat we nog geen computer hadden. We hadden een ‘rode band-kaart’ van alle zwangeren waar alles op geschreven stond. Heel overzichtelijk, maar niet altijd even leesbaar door het krabbelende handschrift van een van de collega’s. Van deze kaart, die in een envelop met verdere afschriften van onderzoeken (bloedonderzoek en soms één echo) bewaard werd in een kast in de praktijk, werd een ‘dubbeltje’ gemaakt. Dat hield in dat onze assistente, de schoonzus van een van ons, die twijfelde wat ze zou gaan doen met haar leven en per ongeluk zwanger raakte tijdens die twijfels, op een A-5 Filofax (soort klappertje/agenda) blaadje alle belangrijke gegevens overnam van de intake en dit in de dienstklapper stopte. Zo sleepten we met al onze zwangeren in de Filofax rond tijdens de dienst en hadden we alle gegevens van iedereen bij ons.

Ondertussen kreeg ik rijles van Hassan voor 25 gulden per les en was ik toe aan mijn 18-de les toen hij zei dat ik mijn theorie moest gaan doen omdat ik inmiddels best wel kon rijden. Begin oktober 1990 haalde ik mijn theorie en Hassan vroeg direct mijn rijexamen aan. Het weer begon al behoorlijk herfstig te worden, dus ik begon dat fietsen inmiddels steeds minder lollig te vinden. Daarbij waren mijn 2 maanden waarneming inmiddels verstreken, was ik de maand september ook nog gebleven, maar hadden mijn collega’s mij gewoon voor de hele maand oktober opnieuw ingeroosterd. Ik moest en zou dus echt dat rijexamen halen.

Ik kreeg vlak voor het afrijden allerlei tips van mijn collega’s. Ik moest vooral zo snel mogelijk zeggen dat ik verloskundige was en dat rijbewijs heel dringend nodig had. Zo moest ik op het gemoed van de examinator spelen want hij had vast zelf ook kinderen. Bloednerveus was ik, toen ik begin november uiteindelijk moest afrijden. Ik kon niet bedenken hoe ik het gesprek kon krijgen op dat ik vroedvrouw was. Dus daarover piekerend en het examenterrein afrijdend vroeg de examinator mij, “En mw, wat doet u zoal in het dagelijks leven?” Ik kon hem wel zoenen en vertelde vol vuur dat ik verloskundige was en al 2 maanden op de fiets aan het werk was, maar dat dat nu echt niet meer ging gezien het slechte weer, dat ik al 5 keer doorweekt van de regen was aangekomen bij een barende en dat ik nu moest stoppen met werken tot ik een rijbewijs had. Totaal ontspannen, omdat mijn doel bereikt was, heb ik vervolgens dat examen uitgereden en……. geslaagd!

Diezelfde dag heb ik een auto gekocht en stiekem wat geoefend tot ik mijn rijbewijs daadwerkelijk kon ophalen.

Op de fiets ben ik nooit te laat bij een barende aangekomen, ik was altijd op tijd om de baby op te kunnen vangen. In mijn eerste dienst met auto, toen ik hopeloos de weg kwijt raakte in de Jordaan omdat er alleen maar éénrichtingsweggetjes waren en NERGENS een parkeerplek te vinden was, werd de baby geboren vlak voordat ik eindelijk op het adres aankwam. Op de fiets was ik er zeker een half uur eerder geweest, maar wat vond ik mijn auto heerlijk tijdens de regen- en hagelbuien, de sneeuw en de kou die winter en nog vele winters daarna.